Belasting op meerwaarden: belangrijkste principes
Vanaf 1 januari 2026 wil België een nieuw regime invoeren voor de belasting op meerwaarden op...
Vanaf 1 januari 2026 wil België een nieuw regime invoeren voor de belasting op meerwaarden op financiële activa. Deze hervorming richt zich voornamelijk tot natuurlijke personen die in België wonen en rechtspersonen onderworpen aan de rechtspersonenbelasting (vzw’s, stichtingen). Vennootschappen en niet-inwoners vallen niet onder het nieuwe systeem.
Aangezien de wet nog niet gestemd is, blijven veel praktische vragen onbeantwoord — onder meer of financiële instellingen de belasting al vanaf januari of retroactief vanaf het tweede semester kunnen inhouden.
De informatie is gebaseerd op het wetsontwerp van 18 juli 2025. Onder voorbehoud van toekomstige wijzigingen volgt hierna een samenvatting van de grote principes die gekend zijn. We passen het artikel aan zodra de overheid nieuwe details publiceert.
Het nieuwe systeem onderscheidt drie soorten meerwaarden, elk met een eigen fiscaal regime:
“Interne meerwaarden” verwijst naar meerwaarden die u realiseert door activa te verkopen aan een vennootschap die u zelf controleert — meestal uw eigen holding of managementvennootschap.
Het gaat dus om interne transacties binnen uw eigen structuur, niet om verkopen aan een externe partij.
Een substantiële deelneming of ‘aanmerkelijk belang’ is een participatie van minstens 20% in het kapitaal van een vennootschap. De regeling geldt per aandeelhouder: aandeelhouders kunnen hun belangen in principe niet “samenvoegen” (bijv. via familie) om de drempel te halen.
Onder de nieuwe regels zal de verkoop van een substantiële deelneming worden behandeld volgens een speciaal progressief tarief met een vrijstelling.
| Meerwaarde (boven vrijgestelde €1.000.000) | Tarief |
| € 1.000.000 - € 2.500.000 | 1,25% |
| € 2.500.000 - € 5.000.000 | 2,25% |
| € 5.000.000 - € 10.000.000 | 5% |
| boven € 10.000.000 | 10% |
Opmerking : als de koper buiten de Europese Economische Ruimte woont betaalt de verkoper 16,5% belasting op het deel van de meerwaarde dat boven de vrijstelling ligt.
Dit is het standaardregime dat voor de meeste particuliere beleggers geldt en voor aandeelhouders die geen ‘aanmerkelijk belang’ hebben in een vennootschap.
De belasting geldt op een brede waaier van financiële activa:
Meerwaarde = verkoopprijs − aankoopwaarde.
Alleen meerwaarden gerealiseerd vanaf 1 januari 2026 zijn belastbaar.
De hoogste waarde van de volgende methoden geldt:
Verliezen zijn aftrekbaar onder strikte voorwaarden:
Vanaf 2026 moet u als Belgische belegger kiezen hoe de nieuwe 10% meerwaardebelasting op uw beleggingen wordt geïnd. Hierbij heeft u de keuze tussen ‘opt’-in of ‘opt-out’.
Als u voor opt-in kiest, houdt uw bank automatisch 10% belasting in telkens u een belegging met winst verkoopt. U hoeft dan niets zelf te berekenen: alles wordt voor u afgehandeld.
De wet geeft beleggers de optie om niet te kiezen voor een automatische inhouding. Uw bank zal dan de 10% meerwaardebelasting niet inhouden op het moment van verkoop. U dient dan zelf de meerwaardebelasting aan te geven en te betalen via uw jaarlijkse aangifte inkomstenbelasting.
Een schenking of overlijden zet de teller niet op nul. De verkrijger erft de historische aankoopprijs.Bij latere verkoop wordt de meerwaarde dus berekend op basis van deze oorspronkelijke prijs betaald door de schenker of erflater.
Bij emigratie belast de fiscus alle latente meerwaarden alsof de belastingplichtige alles verkoopt op de dag van vertrek (behoudens uitzonderingen). Dit betekent dat alle ongerealiseerde winsten opgebouwd sinds 1 januari 2026 worden belast alsof ze zijn gerealiseerd.
Obligatiefondsen blijven onderworpen aan de Reynders-taks (30% op het interestgedeelte). Deze betaalde taks wordt afgetrokken van de grondslag van de nieuwe 10%-belasting om dubbele belasting te vermijden. De Reynderstaks belast dus enkel de obligatierente binnen het fonds. De meerwaardebelasting belast de rest van de meerwaarde.
Hierop is geen bronheffing. De belastingplichtige moet zijn meerwaarden zelf aangeven via zijn belastingsaangifte.
Meerwaarden die voortkomen uit speculatie blijven belastbaar aan 33% (plus gemeentelijke opcentiemen).
Beleggers laten zich vaak (mis)leiden door fiscale regels. Hoewel de nieuwe meerwaardebelasting vanaf 2026 het fiscale landschap wijzigt, blijven voor DDEL de fundamentele beleggingsprincipes centraal staan. Het is ruimschoots bewezen dat een gediversifieerde portefeuille met lage kosten, een buy-and-holdstrategie en periodieke herbalanceringen om het risicoprofiel te bewaken, de meest efficiënte aanpak vormen.
Onze portefeuilles bestaan uit een beperkt aantal fondsen die elk breed gespreid zijn, waardoor het niet nodig is tientallen fondsen aan te houden. Deze eenvoud – die de kosten laag houdt – zorgt er bovendien voor dat de administratieve verwerking van de nieuwe belasting voor onze klanten overzichtelijk en eenvoudig blijft.
Vanaf 1 januari 2026 wil België een nieuw regime invoeren voor de belasting op meerwaarden op...
Begin 2022 vierden we het tienjarig bestaan van het wereldwijd aandelenfonds in onze portefeuilles....
Het beheren van een beleggingsportefeuille vereist niet enkel de initiële selectie van activa, maar...